Regelmatig krijg ik de vraag wat nu eigenlijk de verschillen en gelijkenissen zijn tussen Montessorionderwijs en Steineronderwijs. Dat wil ik graag in deze blog delen. De vergelijking met Freinetonderwijs is voor een volgende blog.
Zonder te diep in de theorie te duiken, volgt hier toch een beetje historiek.
Rudolf Steiner (1861-1925) was een Oostenrijks wetenschapper-filosoof. Hij had een eigen zienswijze op pedagogie. Als grondlegger van de antroposofie, werkte hij ook aan praktische toepassingen daarvan, waaronder de oprichting van de 'Freie Waldorfschule'. Hij redeneerde dat een mens meer is dan materie alleen, namelijk spiritualiteit en verbeelding.
Maria Montessori (1870-1952) was een Italiaanse arts en pedagoog. Ze richtte in 1907 de eerste Casa dei Bambini op nadat ze een tijd werkte met kinderen met een verstandelijke beperking. Ze woonde en werkte in Italië, Spanje, Nederland en India. Ze schreef talloze boeken en werkte haar leven lang aan haar pedagogie.
Natuurlijk is de ene school de andere niet, dat geldt evengoed voor methodescholen. Hieronder worden de meest algemene principes aangehaald. In de praktijk kunnen bepaalde methodescholen hiervan afwijken. Ook ligt het accent op de werking in het basisonderwijs.
De steinerpedagogie streeft ernaar de intellectuele, artistieke en praktische vaardigheden van leerlingen op een geïntegreerde manier te ontwikkelen.
Het uitgangspunt bij montessorionderwijs is dat een kind een natuurlijke drang tot zelfontwikkeling heeft. 'Help het mij zelf te doen!'
Zowel in het steineronderwijs als het montessorionderwijs wordt er naar het totale kind gekeken, de holistische benadering dus. Kenmerken bij beiden is het gebruik van natuurlijke materialen, zo zie je er bijvoorbeeld veel houten materialen en een schooltuin. Er wordt gekeken naar de gevoelige perioden, in de steinerpedagogie denken ze in perioden van 7 jaar. Dit is vergelijkbaar met de perioden van 6 jaar in het montessorionderwijs, waarbinnen nog een opdeling is: twee fases van 3 jaar. De leraar begeleidt het kind langere tijd. In een steinerschool zitten de kinderen per leeftijd gegroepeerd en groeit een leraar mee van eerste leerjaar tot het einde van de lagere school. In een montessorischool zitten de kinderen drie jaar bij dezelfde leraar, eerst in de onderbouw, dan de middenbouw en tot slot de bovenbouw. Daardoor is elk kind een jaartje de jongste, de middelste en ten slotte de oudste van de klas.
Waar zitten dan de verschillen?
In een steinerschool herken je in het lessenaanbod zowel studievakken als kunstzinnige vakken en handvaardigheidsvakken, zo worden de drie ontwikkelingsdomeinen van het kind behandeld: het denken, het voelen en het willen. De Vlaamse steinerscholen gebruiken eigen leerplannen. In een montessorischool krijgt het kunstzinnige een veel minder prominente plaats. Ze volgen de normale leerplannen.
Het steineronderwijs hanteert periodeonderwijs, waarbij de eerste twee lesuren van een schooldag de leerlingen -met de leraar- zich verdiepen in een bepaald thema. Na zo'n drie of vier weken is dit thema afgerond. Naast de periodes zijn er wekelijks terugkerende vakken die om een regelmatige oefening vragen, onder meer voor muziek, lichamelijke opvoeding en cultuurbeschouwing. Vakken zoals Nederlands, wiskunde en talen komen zowel in periode- als in weekonderwijs aan bod.
In een montessorischool kiezen de leerlingen 's morgens zelf welke 'werkjes' ze doen en in welke volgorde, dit gebeurt tijdens 'het zelfstandig werk'. Vakken zoals wiskunde, talen, kosmische en muzische opvoeding komen hier aan bod, het kind werkt op eigen tempo en niveau, leerlingen werken vaak samen om elkaar te helpen of om tot gemeenschappelijke inzichten of resultaten te komen. Bepaalde vakken worden wel meer of helemaal in groep behandeld: kosmische opvoeding (wereldoriëntatie), lichamelijke opvoeding, muzische opvoeding, cultuurbeschouwing of godsdienst.
In het steineronderwijs komt men vanuit verhalen en mythen tot de leerstof. Fantasie en verbeelding zijn elementair.
De educatieve montessorimaterialen zorgen dan weer voor inzichten en herhaalde oefening in een montessoriomgeving, deze worden door de leraar geïntroduceerd als het kind in een gevoelige periode komt waarbij het extra ontvankelijk is voor een bepaald leergebied. De leraar krijgt een helder beeld op deze ontwikkeling via observatie. De kosmische verhalen (5 grote leerlijnen) zijn dan weer een aanzet tot geschiedenis, aardrijkskunde en wetenschappen. Ook voor de taalontwikkeling worden verhalen zoals mythen en sagen gebruikt. Voorbeelden, verwondering en een onderzoekende houding zijn erg belangrijk om tot leren te komen.
De sociale ontwikkeling is in de steinerfilosofie gebaseerd op de overtuiging dat kinderen door het samen spelen deze vaardigheden ontwikkelen. Samen zingen, samen bewegen, samen in hun fantasie opgaan als ze met blokken of stofjes spelen. In een montessorischool zal een kind vaak tijdens de werktijd individueel bezig zijn. Sociale vaardigheden omvat: elkaar helpen, iets aan een jonger kind uitleggen, geduldig wachten tot een ander klaar is met het materiaal, een ander kind niet storen, respectvol met anderen omgaan, in kleine groepjes werken aan een (leer)activiteit. In het montessorionderwijs weet men dat -net als voor taal en wiskunde- ook sociale vaardigheden expliciet moeten aangeleerd worden. De voorbeeldrol van de leraar -die met respect anderen benadert- is in beide onderwijsvormen cruciaal.
Structuur en orde betekent in een steinerschool meer de vaste routines in een dag, in een week en in een jaar met zo'n elf jaarfeesten. In een montessorischool ligt het accent meer op de structuur en orde in de omgeving. Een klas straalt er rust uit en is mooi ingericht met een bloemenvaas of een plant hier en daar en er hangt weinig aan de muur. De materialen krijgen gestructureerd een plaats in lage, open kasten. Zo vind je in elke montessoriklas een taalkast, een rekenkast, de kast met het zintuiglijk materiaal, de hoek voor het huishoudelijk werk, een leeshoek en zo verder. De kasten zijn alles behalve overvol om zoveel mogelijk rust te genereren.
Het leren via hoofd-hart-handen kom je zowel in het steineronderwijs tegen als het montessorionderwijs. Alleen ligt de nadruk misschien wat anders. De hersenverbindingen worden binnen de steinerpedagogie eerder gelegd via het 'hart', zo is er bij veel vakken een creatieve verwerking om 'voeling' te krijgen met het geleerde, waardoor de leerstof zich vastzet in het geheugen. In een montessorischool komen zintuigen en handen meer naar de voorgrond. Hersenverbindingen worden gelegd en versterkt door het concreet handelen van materialen.
Of een kind zich beter voelt in een steiner- of een montessoriomgeving is afhankelijk van het kind en van hoe ouders tegenover de pedagogie staan. Het mooie is dat sowieso het ontwikkelingsproces van het kind gevolgd wordt. Zo heeft elke pedagogie een doordachte zienswijze op hoe het op een alternatieve manier onderwijs kan bieden. Het doel is het zelfde: het kind begeleiden in zijn ontwikkeling.
Als mijn beeld over het steineronderwijs niet helemaal overeenstemt met de realiteit, dan hoop ik dat je me dat laat weten. Ik leer graag bij en ik hoop hier juiste dingen te vertellen. info@kiemmontessori.be
Comments