top of page

Drie leeftijden in een Montessoriklas

Bijgewerkt op: 2 okt. 2018

De maatschappij is er helemaal klaar voor om af te stappen van het leerstofjaarklassensysteem waarin kinderen van dezelfde leeftijd gegroepeerd zitten en er dezelfde leerstof leren.

In een Montessoriklas zitten in principe kinderen van drie leeftijden bij elkaar.

  • de onderbouw: kinderen van 3 tot 6 jaar (de kleuters)

  • de middenbouw: kinderen van 6 tot 9 jaar (het 1ste, 2de en 3de leerjaar)

  • de bovenbouw: kinderen van 9 tot 12 jaar (het 4de, 5de en 6de leerjaar)

Zo kan het ook verder gaan in het middelbaar. In Vlaanderen is er nog geen middelbare Montessorischool, uitgezonderd in het privé-onderwijs (Frans-Engels).

De leeftijden op deze manier samen brengen, biedt heel wat voordelen.


Zo worden de klasgewoontes vlot overgenomen door de nieuwe, jongere kinderen: waar de boekentassen moeten staan; hoe de fruitdozen, drinkbussen en brooddozen verzameld worden; waar al het materiaal staat; ...


De kinderen zijn afwisselend jongste, middelste en oudste van een groep. Dit zorgt ervoor dat ze verschillende rollen aannemen doorheen die drie jaren. Ze kijken en luisteren naar oudere kinderen, ze doen hen na. Ze kijken naar die groteren op. Ze doen voor en leggen uit aan de jongere kinderen. Ze helpen elkaar, ze verbeteren een woord of een zin. Ze hebben begrip voor de jongere kinderen, want zo zijn ze zelf ook geweest. Op deze manier leren ze elkaar te respecteren, ongeacht de leeftijd. Ze werken samen over de leeftijden heen. Zo had ik eens een meisje van het derde en een jongen van het eerste leerjaar voorgesteld om samen 'inhouden' te gaan meten. Het was prachtig om te zien hoe ze elkaar aanvulden, de samenwerking ging vlekkeloos. Waar de één handig was in het water gieten met glazen, vazen en kannen, was de ander dan weer wat sneller in het redeneren met inhoudsmaten. Ze hielpen elkaar zonder een oordeel over elkaar te hebben.

Bij zo'n klassamenstelling is het trouwens ook onmogelijk om negen jaar op rij altijd de traagste of de snelste te zijn. Of iets het beste te kunnen of juist in iets altijd het slechtste te zijn. Dit zorgt ervoor dat kinderen beter in staat zijn om hun onkunde te relativeren en anderzijds leren ze op een natuurlijke manier empathie te hebben voor iemand die iets niet kan. In een klas met gemixte leeftijden heerst er geen onderlinge competitie.

Leren kan passief of op een meer actieve manier. Bekijk de leerpiramide van Bales. Wanneer is er meer leerrendement?


Inderdaad: het oudere kind dat iets uitlegt aan het jongere kind is nog het meest aan het leren.


De groepsdynamiek verandert elk jaar, de oudsten gaan over naar de volgende groep en er komen jongere kinderen in de groep. Toch kennen ze elkaar goed want ze zitten twee van de drie jaar bij de kinderen die een jaar ouder of jonger zijn. Zit je een jaar in een best rumoerige groep, dan kan dat het jaar daarna weer helemaal anders zijn. Zit je het ene jaar in een heel creatieve groep, dan is het jaar nadien misschien wel eerder een afwachtende groep. Op de speelplaats zie je vooral dat kinderen met iedereen samen spelen. Ongeacht de leeftijd of de klas wordt er met elkaar gevoetbald. Samen touwtje springen of gezellig praten, het maakt niet uit met wie je dat doet. Op de speelplaats zijn er zelfs minder ruzies te merken.


Het is voor een kind wel handig om drie jaar dezelfde leerkracht te hebben. Vooral de kinderen die moeite hebben om een vertrouwensband op te bouwen, kunnen langer steunen op dezelfde volwassene. Anderzijds kent de leerkracht de kinderen ook beter, de ondersteuning in de loop van die drie jaar, gebeurt soepel. Er is veel minder 'inwerktijd' nodig, tijd om de klas en het kind en zijn specifieke noden te leren kennen, omdat het kind drie jaar blijft én slechts één derde van de groep is nieuw. Bij een klas van 25 'nieuwe' kinderen duurt het soms wel twee maanden om alle kinderen helemaal te kunnen doorgronden en alle noden te kennen, en dan nog is er af en toe een enkeling waar je een nog langer proces moet doorlopen om het kind helemaal te begrijpen.


"Zijn er ook nadelen?", zul je je misschien afvragen. Natuurlijk.

Stel dat je als kind drie jaar bij een leerkracht in de klas zit die jou niet ligt, dan heb je wel een probleem. Gelukkig draaien de Montessoriprincipes om een respectvolle houding, een sfeer van verbondenheid en veel liefde. Het is de bedoeling dat een leerkracht die in een Montessorischool lesgeeft een extra opleiding volgt, waarin dit ook aan bod komt.

Het lesgeven. De leerkracht kan niet steeds aan de hele klas tegelijk lesgeven. Het is wel een aanpassing voor een leerkracht die van het traditioneel onderwijs overstapt naar het Montessori-onderwijs, in het begin zal het zeker moeilijker zijn. Maar daar hangt weer een groot voordeel aan. Je gaat als leerkracht niet meer iedereen met iedereen vergelijken terwijl je met je verbeterwerk bezig bent. Je gaat veel beter naar het kind zelf kijken en zijn noden en zijn evolutie. Het gaat toch tenslotte om het kind en zijn ontwikkeling.

132 weergaven2 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page