Krijgen kinderen in een Montessorischool nu wel of geen toetsen? Hoe ziet hun rapport er uit? Hoe kan de evolutie van een kind in kaart gebracht worden?
De ene Montessorischool is de andere niet, net zoals in het regulier onderwijs zijn er best veel verschillen. Elke school heeft zo zijn eigenheid, wat ook goed is. Ik ken Montessorischolen waar de kinderen regelmatig een toets hebben. Ik kwam ook in Montessorischolen waar de kinderen enkel gestandaardiseerde toetsen krijgen, zoals: het LVS, de OVSG-toets, de interdiocesane proef in Vlaanderen of de CITO-toets in Nederland. Dit zijn allemaal genormeerde testen, waarbij elke score wordt vergeleken met Vlaamse (of Nederlandse) gemiddelden. Zo kan een kind bijvoorbeeld percentiel 15 hebben, wat wil zeggen dat er van de 100 kinderen er 85 hoger scoren dan dat kind met percentiel 15.
Wat wel typisch is voor elke Montessorischool is het rapport zonder punten. Sommige Montessorischolen geven een doelenrapport, waarbij een aantal doelen worden opgelijst (vb. 'Het kind kan optellen en aftrekken tot 10.') en er wordt aangeduid of ze behaald of niet behaald zijn. Andere scholen maken een woordenrapport, waarbij in een tekst staat beschreven wat het kind al kan en wat de eventuele 'werkpunten' zijn. Natuurlijk bestaat er ook een combinatie van deze twee vormen. Via observatie is er door de Montessorileerkracht wel een continue opvolging van het leerproces van elk kind.
Voor mij persoonlijk is een rapport zonder punten een positieve evolutie, jaren heb ik zelf punten gegeven. Soms stelde ik zelfs een toets op die moeilijk genoeg was om een onderscheid te kunnen maken tussen welke kinderen al een dieper inzicht hadden en welke kinderen (nog) niet. Nu ben ik tot het besef gekomen dat dit systeem er niet voor zorgt dat kinderen beter of sneller leren of dat ze er leergieriger van worden. Ook zonder die toets -met de daarbij horende punten- weet je wel, wie 'verder' staat en dus uitdaging nodig heeft en wie nog wat extra oefening, een zetje of een hulpmiddel nodig heeft.
Ik wil je graag meenemen in een kritische duik in de complexiteit van de toetscultuur. Vanuit verschillende standpunten (ouders, leerkrachten, leerlingen, ...) kunnen toetsen en punten de volgende functies hebben; bedoeld of onbedoeld:
kinderen informeren over wat ze al kunnen en wat ze nog niet kunnen
ouders informeren over wat hun kind al wel en niet kan
onszelf als leerkracht informeren over wat elk kind al wel en niet kan
ons eigen pedagogisch en didactisch handelen als leerkracht in kaart brengen
kinderen vergelijken, wie scoort beter/slechter
een toets als externe motivator
testen of het kind grote leerstof-gehelen kan verwerken thuis
kennis, vaardigheden en attitudes beoordelen
als school een spiegel voorhouden of je kwaliteitsvol onderwijs aanbiedt
summatief testen: testen om aan het einde van een periode (vb. een semester, een jaar) te kunnen bepalen of een leerling 'aan de eisen voldoet' om naar een volgend leerjaar te gaan of naar een volgend onderwijsniveau (vb. secundair onderwijs)
formatief testen: testen om het leerproces te kunnen bijsturen, hierbij is juiste feedback belangrijk
toetsen om ongewenst gedrag te minimaliseren
kinderen wijzen op hun fouten/gebreken
kinderen belonen/straffen voor wat ze wel of niet kunnen
(en deze komt van mijn zoon van 12:) "Toetsen dienen gewoon om kinderen school niet leuk te laten vinden en dat is hetzelfde voor huiswerk."
...
Ik durf hier niet te verkondigen dat het afnemen van toetsen fout is. Er zijn zinvolle redenen om te toetsen. De vraag is of er altijd punten aan gekoppeld moeten worden. Wel hoop ik zoveel mogelijk mensen bewust te kunnen maken dat toetsen/punten nefaste gevolgen kúnnen hebben voor het kind en de leermotivatie én dat er genoeg alternatieve methoden bestaan om:
vast te stellen waar een kind zich bevindt in relatie tot een leerdoel en wat er nog nodig is om dat doel te bereiken;
na te gaan of een kind het studieonderdeel voldoende beheerst aan het einde van een onderwijsperiode om een nieuw onderwijsniveau aan te kunnen;
te evalueren waar een leerkracht of school kan verbeteren om kwaliteitsonderwijs aan te bieden.
…
Ik geef even een actueel voorbeeld. Herinner je Milo die in de vorige blog met het Pythagorasbord werkte. Hij was echt gemotiveerd, hij had er zin in. Na het filmpje, vertelde hij in zijn enthousiasme dat hij elke dag met het Pythagorasbord wilde oefenen om zo goed en snel de tafels te kunnen. Natuurlijk wist ik dat dit geen realistisch voornemen was: er is ook nog huiswerk, hobby's en het belangrijkste van al 'gewoon spelen'. Toch was de intentie er, vanuit zichzelf. Zo'n twee weken na deze uitspraak krijgt hij huiswerk mee: een tafeltoets verbeteren, van de 100 oefeningen had hij er 53 juist, heel veel oefeningen had hij niet kunnen invullen door de tijdslimiet. De intrinsieke motivatie om de tafels te oefenen was verdampt; boosheid en frustratie kwamen in de plaats.
Gelukkig werkt het niet bij elk kind zo. Als dat wel zo was geweest, dan zou ons huidige onderwijs er vast heel anders hebben uitgezien.
Scholieren maken zo'n 100 tot 200 toetsen per jaar. Zou je als werknemer nog gemotiveerd blijven als je zo frequent wordt geëvalueerd?
Heel wat 'toetsen' , die dienen om informatie te verschaffen over het leerniveau, kunnen vervangen worden door alternatieve vormen van evalueren:
Ten eerste hebben leerkrachten (basisonderwijs) -door het dagelijks werken met het kind- een goed zicht op waar het kind staat, wat het kan en wat zijn werkpunten zijn.
Observeren neemt een belangrijke plaats in binnen het Montessori-onderwijs.
Met breed evalueren wordt de leerling in een groter geheel geëvalueerd en houdt men met veel facetten rekening.
Via zelfevaluatie leren kinderen te kijken naar hun eigen leerproces, het eigenaarschap over hun eigen 'leren' groeit.
In een portfolio kunnen leerlingen 'bewijsstukken' verzamelen om aan te tonen welke doelen al bereikt zijn.
Leerlingen kunnen een werkstuk of poster maken en het presenteren aan de klas of ouders, zo merk je meestal snel of de 'leerstof' beheerst is.
Je kan het kind zelf laten kiezen wanneer het klaar is of zal zijn voor een toets, ze kunnen zelf een deadline vastleggen.
Je kunt de beoordelingscriteria samen met het kind/kinderen bepalen.
...
Moeten alle kinderen dezelfde 'norm' behalen? Werkgevers vragen wel: flexibiliteit, out-of-the-box-denken, creativiteit, .... Toch geven wij, leerkrachten, alle kinderen -hoe verschillend ze ook denken en zijn- dezelfde leerstof en dezelfde toetsen op dezelfde manier. We willen onze leerlingen/kinderen helpen om die 'norm' te behalen ('Teach to the test'). Durven we afstappen van die standaarden? Trouwens, bepaalde vakken worden hoger ingeschat dan andere. Zo zijn wiskunde en taal belangrijker dan muziek of dans.
Sir Ken Robinson verwoordt het fantastisch in zijn TED Talk 'Do schools kill creativity?'
Comments